Thursday 8 May 2014

Tante's tempeh

Na een bezoek aan Indonesië bracht Indah eens een bak mee met het lekkerste gerecht dat ik ooit gegeten heb: knapperig krokant gebakken tempeh. Ik kende tempeh wel, gebruikte het onder andere voor gado-gado, maar wist verder nooit zo goed wat ik er mee moest doen. Tot ik in Singapore ging wonen en de tempeh herontdekte. Tempeh is hier op veel verschillende manieren klaargemaakt te krijgen. Voor mij blijft de versie van de tante van Indah favoriet, maar de door Indah op mijn verzoek gefabriceerde benadering komt heel dichtbij (alhoewel hij volgens haarzelf niet zo lekker is als die van tante). Uiteraard heb ik het recept weten te ontfutselen in een fotorapportage. Kijk, huiver en geniet!



Tempeh koop je hier vers op de markt, soms zo vers, dat hij nog niet eens klaar is om op te eten. Tempeh is een product gemaakt van gefermenteerde sojabonen. De sojabonen worden met een schimmelcultuur in een blad gerold. Het hete tropische klimaat doet dan de rest. Als beginner had ik in eerste instantie nog niet geleerd aan de verkoopster te vragen welk stadium de tempeh die ze verkocht zich bevond. Ik pakte de tempeh enthousiast uit, en in plaats van een geurig blok rolden er losse bonen uit het pakje. Twee dagen later was de tempeh heerlijk, maar die avond aten we uit de vriezer. 



Inmiddels heb ik geleerd aan het pakje te voelen, waarvan de stevigheid en iets warme temperatuur je kan vertellen of je de tempeh die dag kunt eten, of hem nog even moet laten liggen. Als hij rijp is, dan is het een helderwit stevig geheel. Weer een andere keer leerde ik dat je ook even moet ruiken voor je verse tempeh koopt: laat je hem te lang liggen, dan kleurt hij zwart. 



En als hij precies goed is: dan is het de lekkerste tempeh die je ooit at!



Om hem te bakken snij je de tempeh in plakjes van een kleine centimeter dik. 


Verhit een paar centimeter olie in een wok, en bak de tempeh (als het veel is in een paar keer) tot hij bruin en knapperig is. 




Zet de gebakken tempeh opzij terwijl de de kruiden klaarmaakt. 



Indah gebruikt de volgende kruiden voor de gebakken tempeh. De hoeveelheden zijn indicatief, dit is genoeg voor een paar flinke handen tempeh. Je kunt de kruiden naar je eigen smaak en beschikbaarheid aanpassen. 

5 sjalotjes
2 tenen knoflook
2-6 chilipepers (grote voor de kleur, en kleine lombok chili's voor de pit)
2 cm lengkuas (galangal) wortel
5 blaadjes djeroek peroet
2 blaadjes salam (oosterse laurier, kun je ook weglaten)
een paar eetlepels palmsuiker (of bruine suiker) fijngeschaafd
een paar eetlepels tamarinde, opgelost in een half kopje heet water



Snijd de ui, knoflook, chili en lengkuas fijn en bak ze een paar minuten in hete olie in een wok. Voeg dan de djeroek peroet en salam toe en een half kopje water. 


Voeg ook de palmsuiker toe en de tamarinde. Als je verse tamarinde gebruikt, zeef dan de pitten en harde stukjes er eerst uit voor je het vocht toevoegt.  


Laat het geheel een paar minuten pruttelen. 



Voeg dan de gebakken tempeh toe, schep goed om en bak toet alle smaken opgenomen en zijn het gerecht goed heet is. 



Serveer met groente, bijvoorbeeld kangkong sambal of boontjes en gekookte rijst. 

Monday 17 February 2014

De verleiding

Een dieet volgen is vreselijk moeilijk. Soms ben je er helemaal klaar mee. Soms wil je de kont tegen de krib gooien en eens lekker stout doen. Wil je dat geurige stukje nog warme, dampende stokbrood eten, met die gouden, knapperige korst, en dat smeuïg zachte wit van binnen. Of dat speculaasje, die pizza met krokante korst. Of zelfs gewoon die bruine boterham met kaas. 

Ik eet al jaren glutenvrij. Ik mag die dingen, die voor velen zo gewoon zijn, allemaal niet eten. Ze maken me ziek. Je zou denken dat het volgen van een glutenvrij dieet makkelijker wordt met de jaren, en ergens is dat ook wel zo. Je wordt steeds bedrevener in het vinden van smakelijke alternatieven. Toch vind ik het de laatste tijd juist steeds moeilijker om de verleiding te weerstaan. Om steeds weer nee te moeten zeggen als je op een verjaardag iets lekkers voor de neus wordt gehouden. Om langs die bakker te lopen waar heerlijke geuren je tegemoet waaien, of erger nog, er naar binnen te gaan en dat heerlijke brood voor je man en kinderen te kopen. Het maakt me boos. Boos op dat stomme lichaam van mij. Het maakt dat ik wil gillen en schreeuwen om vervolgens heel veel dingen te eten die ik allemaal niet mag. 

In zo’n boze bui, waar ik heel, heel dicht kom bij het niet kunnen weerstaan van de verleiding, is het nodig dat ik mezelf eens goed verwen. Dat ik iets eet dat misschien niet dat stukje stokbrood is, of die bruine boterham, maar iets dat daar qua eetervaring heel dichtbij komt. Dus niet een snee glutenvrij brood die, hoe acceptabel ook, nooit zo lekker zal zijn als een gemaakt van tarwemeel. Nee, ik wil iets dat ook dampend uit de oven komt, dat vrolijk knapt tussen je tanden, dan je kan beleggen met een dikke plak belegen kaas, waarvan je je na het eten ervan heerlijk vol en voldaan voelt.

Als ik me zo voel bak ik deze crackers. Als je nog een restje al gekookte bruine rijst hebt staan zijn ze ook nog eens snel en makkelijk te maken. En met dit recept kun je oneindig variëren, al naar gelang je stemming en de inhoud van je voorraadkast. 




Krokante rijst en zaden crackers½ kopje lijnzaad
½ kopje sesamzaad
2 kopjes gekookte (bruine) rijst en/of quinoa
2 eetlepels olijfolie
snuf zout

De hoeveelheiden in dit recept zijn indicatief, ik weeg ze nooit af, vandaar de hoeveelheden in kopjes. Wat belangrijk is, is dat je als je alles door elkaar gemengd hebt de substantie hebt van een stevig deeg, dat je uit kunt rollen op een bakplaat. Is het te nat, dan moet je wat extra rijst toevoegen, is het te droog, dan wat water of olie.
Doe de lijnzaad in een bakje, en giet er heet water over totdat de zaadjes ruim onderstaan. Laat ze een kwartiertje weken, totdat ze al het water hebben opgezogen. Rooster de sesamzaadjes een paar minuten in een droge koekenpan. 

Je kunt voor dit recept alleen rijst gebruiken, of een combinatie van rijst en quinoa. Bruine rijst is het lekkerst, maar witte kan ook. Voor allebei geldt dat ze gekookt moeten zijn en afgekoeld. 



Doe de rijst, quinoa, lijnzaad, sesamzaad met wat zout en de olijfolie in een keukenmachine of blender, en maal alles grof door elkaar, tot je een stevig, korrelig deeg hebt. Is het te droog, voeg dan wat water toe. 


Leg het deeg op een bakplaat met bakpapier, en rol het uit tot het iets minder dan een een halve centimeter dik is. Omdat het erg plakkerig is gaat dit het makkelijkst als je er nog wat bakpapier bovenop legt. Je kunt het ook uitstrijken met een grote lepel. 



Snijd de plak in stukjes, zodat je later makkelijk nette vormpjes kunt breken, en bak de crackers op 175 graden ongeveer een half uur, tot ze bruin en knapperig zijn. Lat ze een paar minuten afkoelen, en breek de crackers dan over de snijlijn in stukken. 

Geniet!

Je kunt met dit recept oneindig variëren. Je kunt allerlei zaden toevoegen, zoals zonnebloem zaden, chia zaden of pompoen zaden. Fijngehakte noten zoals amandelen of walnoten geven extra kraak, terwijl kruiden en specerijen smaak kunnen geven.


Deze post is onderdeel van #wijbloggenglutenvrij, het het kader van de celiac awareness day. Ik heb dan wel geen coeliakie, maar ben wel solidair! Kijk op Ik ben glutenvrij voor meer informatie 

Monday 20 January 2014

Apenbrood

De apen in onze tuin kunnen behoorlijk vervelend zijn. Het enige wat we van onze mangoboom krijgen zijn wat afgekloven pitten. Van de ramboetan boom naast de oprit zien we enkel schillen. De papaja boom die we zorgvuldig opgekweekt hadden op het balkon van het vorige huis, aten ze met blad en al op. Zelfs van mijn orchideeën planten snoepen ze de bloemen af. 



Maar soms zijn ze best nuttig. De jackfruit, in het Maleis Nangka genoemd, hadden we al zien hangen, in het bosje achter de tuin. Vanaf het hek kon je hem zien. Een jackfruit is groot en groen, met binnenin zaden omringt door sappig geel vruchtvlees. Maar hij hing veel te hoog. We konden er niet bij. We konden alleen watertandend toekijken. 




Tot op een dag de tuinman met een groot exemplaar kwam aanzetten. De apen hadden hem uit de boom geknaagd, maar vervolgens laten liggen. Kregen ze de dikke schil niet kapot? Werden ze afgeleid? 

De vrucht was onrijp, het vruchtvlees konden we dus niet rauw eten. Maar zoals met veel rauw fruit in Azië: gekookt is het goed te eten. We maakten dus een curry. 


Het opensnijden van een grote jackfruit is niet makkelijk. Het vruchtvlees wordt meestal schoongemaakt in kleine stukjes verkocht, en dat is niet voor niets. De schil is dik en hard, en binnenin, rondom het vruchtvlees, zit een taai wit slijm, dat als lijm aan vingers, messen en planken plakt. We sneden hem dus buiten, op een vel plastic. Als bescherming tegen de lijm smeerden we alles eerst in met olie. 


Afgezien van de dikke, buitenste laag kun je de hele vrucht gebruiken, de pitten zijn nog niet hard. Het vruchtvlees heeft een wat draderige textuur en een milde smaak, die me deed denken aan artisjok bodems. Voor we de curry konden maken kookten we de blokjes vruchtvlees is ruim water gaar, ongeveer een half uur. In de tussentijd maak je de kruidenpasta. 


Jackfruit (nangka) curry 

Dit recept is voor ongeveer een halve kilo schoongemaakte jackfruit, in blokjes van ongeveer 2-3 cm. Kook ze ongeveer een half uur en giet het vocht af. 

5 sjalotten
2 tenen knoflook
2-5 chilipepers 
2,5 cm elk van gember, galangal (laos) en geelwortel (koenjit)
5 kemiri noten (of macademia noten)
1 steel citroengras (sereh)
1 theelepel trassi

250 ml kokosmelk 
250 ml water
2 bladjes salam (oosterse laurier)

Maak de ui, knoflook, chili, gember, galangal en geelwortel, citroengras (als je geen verse kunt krijgen, gebruik dan een theelepel gedroogde) schoon en maal ze met de noten en trassi fijn in een blender of vijzel. Voeg een klein beetje water toe tot het een mooie pasta is. Bak in een grote pan de pasta een paar minuten geurig. Voeg dan de gekookte en afgegoten jackfruit en schep even om. Voeg het water en de kokosmelk toe, en de salamblaadjes (die kun je ook weglaten) en kook het geheel ongeveer een kwartier. Serveer met rijst.