Wednesday 29 December 2010

Reizen in de keuken: Iran


Reizen vind ik geweldig, liefst naar zo ver en vreemd mogelijke landen. Maar aangezien ik de laatste jaren steeds zwanger ben, of met kleine baby’s zit, komt het er minder van dan ik zou willen. De laatste weken van deze derde zwangerschap zit ik lezend en dromend uit, fantaserend over de rest van mijn leven waar ik nooit meer zwanger hoef te zijn. Ik droom over wereldreizen, verre kusten, spannende streken. In ieder geval zonniger oorden dan het mistige Engeland waar mijn ramen uitzicht op bieden.

Er is nog een manier om te reizen. Niet alleen de weg naar een man’s hart maar ook die naar een vrouw’s dromen gaat via de maag. Dus reizen we vandaag in de keuken. Hoog op mijn lijstje met bestemmingen van mijn dromen staat Iran. Een prachtige cultuur, vriendelijke mensen, mooie natuur. En een o zo gezellig regime, dus zolang de kinderen klein zijn blijft het waarschijnlijk bij een culinaire trip. Maar dat is dan ook zeer de moeite waard. De Perzische keuken is verrukkelijk, heel geurig, een van de beste van het Midden Oosten. In Londen kun je heerlijk Iraans eten, in Shepherds Market zit een hele rij restaurantjes. Laatst at ik er een zalig gerecht met gedroogde limoenen. Toen ik naar de ingrediënten vroeg schonk de eigenaar me zijn mystieke oosterse glimlach. Daar moest ik het mee doen. Hieronder het recept van mijn recreatie. Vast heel anders, maar niettemin erg lekker. Je hebt er gedroogde limoenen voor nodig, ook wel Omani limes genoemd, die kun je bij Arabische winkels krijgen. Je kunt ze ook zelf drogen, maar zonder de hitte van de Arabische zon missen ze toch een dimensie. Daarbij een recept voor een goddelijk spinaziegerecht. De Iraniërs laten hun spinazie graag uren sudderen, dus dit is een aangepaste versie, naar mijn eigen smaak. Omdat beide redelijk zure gerechten zijn is het lekker ze te combineren met zoute Halloumi kaas. Dit is een kaas uit Cyprus, die veel gegeten wordt in het Midden Oosten. Je kunt hem grillen, bakken, zelfs barbecuen, omdat hij niet smelt. Je snijdt hem simpelweg in plakjes en bakt hem in een koekenpan of onder de gril in een paar minuten aan beide kanten bruin. Serveer er verder rijst of pitabroodjes bij.

Kikkererwten met gedroogde Omani limes
1 ui
2 blikken kikkererwten
8 a 10 verse tomaten in stukjes (of 2 blikken)
2 laurierblaadjes
4 gedroogde limoenen
1/2 liter bouillon
1 theelepel kurkuma
1 theelepel kaneel
snuf saffraan
sap van een halve citroen
2 eetlepels tomaten puree
peper en zout

Fruit de ui kort aan en voeg dan de overige ingrediënten toe. Prik de gedroogde limoenen in zodat ze hun smaak goed kunnen afgeven. Laat sudderen, minimaal een half uur, liever langer, ongeveer een uur. De limoenen moeten lekker zacht worden en al hun smaak afgeven. Als je wilt kun je ze een beetje uitknijpen voor nog meer smaak. Je kunt het gerecht makkelijk van tevoren maken, hoe langer het staat hoe meer de smaken zullen intrekken.

Spinazie met granaatappel
1/2 kg spinazie
200 g gedroogde abrikozen, in stukjes
150 g yoghurt
1 eetlepel maïzena
1 eetlepel gedroogde granaatappelpoeder (kun je dat niet krijgen neem dan het sap van een halve citroen, gemengd met een lepel bruine suiker)
eventueel verse granaatappel om te versieren
1 teen knoflook
peper en zout

Hak de spinazie fijn. Verhit een eetlepel olie in een wok of grote pan en fruit de gehakte knoflook licht. Bak dan de spinazie even aan tot hij slinkt. Doe er de abrikozen en het granaatappelpoeder bij en verhit nog een paar minuten. Roer de maïzena door de yoghurt en roer dit mengsel er door. Breng op smaak met peper en zout en verhit nog een paar minuten door. Als je wilt kun je er bij het serveren wat verse granaatappel ver heen strooien.

Friday 17 December 2010

Roeren en kerstwensen


Traditioneel maak je Christmas Pudding en Cake op Stir-up Sunday, een zondag ergens eind November, dus grofweg een maand voor kerst. Door het lekkers zo lang tevoren te maken krijgen alle rijke smaken de kans uitgebreid in te trekken. Het gebruik is dat iedereen in het gezin, na het kerkbezoek, om de beurt met een grote houten lepel in het beslag roert, en daarbij een wens doet. Het roeren gaat van oost naar west, om de drie wijzen uit het oosten te eren die het kindeke Jezus kwamen bezoeken. Een prachtige traditie, alleen gaat het bij ons meestal mis. Dit jaar viel Stir-up Sunday op 21 November. Wij zaten net tussen de festiviteiten van Tijm’s verjaardag en Sinterklaas. In plaats van kerstpuddingen bakten we pepernoten en speculaas. Aan het kerstlekkers kwam ik deze week pas toe, op 13 december, niet eens een zondag. Aangezien Linde sliep en papa werkte roerden alleen Tijm en ik in het beslag. Hopelijk zal Tijm’s meer dan enthousiaste roeren compenseren voor het gemis en voldoende zijn om onze wens te doen uitkomen. En de anderhalve week die ons rest voor kerst genoeg zijn om de overheerlijke smaken van onze Christmas cake te doen uitkomen. Vorig jaar maakte ik zelf Christmas puddingen, met een huis vol bezoek en een groot diner. Omdat het recept voldoende was voor een stuk of 6 puddingen, en die dingen eeuwig houdbaar bleken, hebben we nog voldoende over voor ons bescheidener diner dit jaar, nu ik me met acht en een halve maand zwanger niet waag aan een huis vol bezoek. Dit jaar bakken we een fruitige Christmas cake. Als altijd las ik me in, bekeek de eindeloze variatie aan recepten en maakte vervolgens mijn eigen versie. Een beetje van Delia en een beetje van mezelf. Schrik niet van de lange kooktijd of het ingewikkeld lijkende recept, het is feitelijk heel erg makkelijk. En als je hem dit weekend maakt nog best op tijd voor kerst.


Christmas Cake

250 g krenten
175 g rozijnen
175 g sultana’s
150 g gedroogde abrikozen, in stukjes
50 g gekonfijte gember, in stukjes
50 g gemengde gekonfijte citrusschil in stukjes
50 g gekonfijte kersen
100 ml brandy
225 g meel (gewoon of glutenvrij, als je glutenvrij neemt voeg dan een theelepel xanthaan gom toe)
1 theelepel nootmuskaat
1/2 theelepel kruidnagel
1/2 theelepel piment
1/2 theelepel gember
1/2 theelepel zout
225 g donkerbruine suiker
50 g gehakte amandelen
1 eetlepel donkere treacle (melassestroop, als je dat niet kunt krijgen voeg dan eventueel wat pannenkoekenstroop toe)
225 g zachte boter
5 eieren
rasp van 1 citroen en 1 sinaasappel
eventueel hele amandelen ter versiering

Week de zuidvruchten een nacht voor in de brandy en eventueel wat sinaasappelsap. Meng dan alle droge ingrediënten door elkaar in een grote kom, en voeg daarna de suiker, boter en eieren toe en meng alles goed met een mixer of houten lepel. Als het een egaal romig mengsel is voeg je het fruit toe, maar giet eerst eventueel niet opgenomen vocht eraf. Voeg daarna de noten, geraspte schil en treacle toe.
Nu is het tijd voor het traditionele roeren! En het net zo traditionele mixer aflikken. Want wat is dit beslag goddelijk... Vergeet niet je wens te doen.
Verwarm de oven voor op 140 graden en lepel het mengsel in een met papier bedekte ronde taartvorm. Het papier is om de taart te beschermen tijdens het lange bakken. Op Delia’s website kun je zien hoe je dit doet. Je kunt de taart voor je hem eet glazuren met marsepein en wit glazuur, maar als je dit niet doet is het leuk hem te versieren met hele witte amandelen. Druk die dan voor je hem bakt in een mooi patroon op de bovenkant van de taart. Bak de taart minimaal 4 uur tot hij gaar is. Als je in het midden duwt moet hij zachtjes terugveren, bak hem eventueel iets langer als hij niet gaar lijkt. Laat de taart even afkoelen in de vorm, haal hem dan eruit en laat hem helemaal afkoelen. Dan komt het moeilijkste deel: zelfbeheersing. Pak de cake in en bewaar hem tot kerst, zonder stiekem te proeven. Als je wilt kun je hem af en toe ‘voeden’, dat wil zeggen: prik met een prikker gaatjes in de taart en giet er brandy in. In verband met zwangerschap en peuters sla ik deze stap dit jaar eens over. Maar lekker is het wel!

Tuesday 14 December 2010

Kerstham


Na de bijgerechten dan nu het recept voor de piece de resistance: de gammon. Voordat je begint met koken komt eerst het belangrijkste: de selectie van het stuk vlees. Er zijn hier een hoop keuzes te maken. It’s up to you. Ik zou zeggen, ga in ieder geval voor biologisch of scharrel, want de huidige stand van zaken in de bio-industrie strookt mijn inziens niet helemaal met de kerstgedachte. Overleg met je slager wat er te krijgen is en hoe je je ham wilt. Ik ben geen slager of vleeskenner, en twijfel over de beste vertaling, maar een gammon is een stuk ham van het been dat gepekeld is in een zoutoplossing. De ham kan al dan niet gerookt zijn, dat maakt niet uit, dat is een kwestie van smaak. Een andere keuze die je moet maken is of je de gammon rauw aanschaft of voorgekookt. Het laatste scheelt een paar uur werk, maar als je hem zelf kookt heb je de mogelijkheid extra smaakmakers toe te voegen, wat de lekkerheid natuurlijk ten goede komt. Mocht je voor een reeds gekookte ham gaan, sla dan de eerste stap over, je kunt meteen de ham glazuren en afbakken. Wat je ook doet, zorg dat er een laag vet van minimaal 1 cm op de ham zit, anders kun je geen knapperige crackling maken. Laat dat nou mijn favoriete onderdeel zijn.

Gammon met marmeladeglazuur en knapperige korst


Stap 1: Kook de ham
Dit kun je in elke vloeistof doen die je wilt. Sommigen gebruiken bier, cider, wijn of zelfs vruchtensap. Gewoon water kan ook. Zorg dat de ham ruim onderstaat. Omdat ik ga glazuren met marmelade is het lekker smaken te kiezen die daarbij passen. Ik kies voor simpelweg water met daarin:
2 cm gember, gehakt
6 kruidnagels
4 piment korrels
1 kaneelstokje
schil van een citroen
2 steranijs
2 laurierblaadjes
De ham moet 2 a 3 uur koken, afhankelijk van het gewicht. De richtlijn is een uur per kilo, plus vijftien minuten. Maar vraag aan je slager wat hij adviseert voor jouw ham. Schep af en toe het schuim van het oppervlak. Het voorkoken kun je als je wilt van tevoren doen. Als je hem daarna een of twee dagen onbedekt in de ijskast laat staan wordt de buitenkant droger en zal de huid extra knapperig worden. Haal hem wel even voor het afbakken uit de ijskast om op kamertemperatuur te komen.


Stap 2: Glazuur de ham
Elke zoete substantie is eigenlijk geschikt. Jam, honing, stroop. Ik kies in deze versie voor marmelade.
4 lepels marmelade
2 lepels honing
1 lepel gemengde droge kruiden (gember, kardemom, piment, kaneel, chili)
handvol kruidnagels
Als er nog huid aan de ham zit snijd die er dan nu af, en laat ongeveer 1cm vet zitten. Snijd met een scherp mes het vet in een ruitenpatroon, ongeveer 2 cm per ruit. Steek in elke ruit een kruidnagel. Meng de overige ingrediënten door elkaar in een steelpannetje en warm al roerend op. Smeer hier de hele ham mee in. En leg hem in een geoliede voorverwarmde ovenschaal. Bak de ham een half uur of langer op 200 graden tot de buitenkant knapperig is en de binnenkant heet. De exacte baktijd hangt weer af van hoe groot je ham is, dus controleer met je slager. Laat de ham minimaal twintig minuten rusten onder folie voor je hem serveert.


De ham is het lekkerst met een wat zoetzure saus met fruit erin. Bijvoorbeeld een Cumberlandsaus.

Sunday 12 December 2010

Christmas is coming, goose is getting fat...


Engeland is misschien niet het meest culinair interessante land, maar hoe langer ik hier woon hoe meer ik de Engelse keuken leer waarderen. Ja, veel gerechten zijn vet en zwaar, en het is niet voor elke dag, maar met name in deze tijd van het jaar valt er veel te genieten. Ik denk niet dat het me moeite kost jullie te overtuigen dat de Engelsen weten hoe ze een feestje moeten vieren, al is het maar omdat alles rijkelijk overgoten wordt met sterke drank. En als je je één keer per jaar geoorloofd mag volvreten met ongezond eten is het natuurlijk wel met kerst.

De meeste Engelsen eten tegenwoordig met kerst de uit Amerika overgevlogen kalkoen. Geen vogel waar ik blij van word. Ik geloof best dat hij goed klaargemaakt te pruimen is, maar meestal is het vlees droog en melig, de stuffing smakeloos. Toen ik jaren geleden mijn eerste Engelse kerstdiner kookte koos ik dus voor een andere kerstklassieker: de Gammon. In Nederland benaderd de beenham dit stuk vlees het dichtst, maar het wordt toch net anders klaargemaakt. Ik glazuurde hem met marmelade en specerijen. Met lekkere sauzen erbij en knapperige ‘crackling’ bovenop werd het een van de lekkerste vleesgerechten die ik ooit at. Het is, hoewel bewerkelijk als je alle stappen zelf doet, ook een makkelijk gerecht. Je verpest hem niet snel, zelfs als je geen vleesbrader bent zoals ik.

Na een aantal meer Hollandse diners wil ik me er dit jaar toch weer aan wagen een Engels Christmas Festijn op tafel te toveren. Niet alleen qua eten maar ook qua tijd van de dag. Engelsen houden namelijk geen diner maar een lunch. Ideaal als er gasten van een en drie jaar mee-eten. Geïnspireerd door Dickens denk ik erover terug te gaan naar de echt traditionele kerstklassieker: de kerstgans. Op internet vond ik al ganzen te koop die ik op de foto romantisch zag rondzwerven over de heuvels van Wales. Die moeten toch wel aardig smaken. Nu nog man overtuigen en een recept vinden. Voor jullie, die vast al hard aan het plannen zijn voor de diners, houd ik het op deze blog op de gammon. Ik wil jullie niet verwarren met recepten die zich nog niet in mijn keuken bewezen hebben, en ik maakte nooit eerder gans klaar. Tips zijn overigens meer dan welkom.

Traditioneel Engels kerstdiner met Spicy Glazed Gammon dus. Vandaag beginnen we met de bijgerechten. Net als in Nederland worden er aardappels en twee soorten groenten bij het hoofdgerecht geserveerd. Sommigen zijn vergelijkbaar met Nederlandse kerstgerechten: spruitjes, rode kool. Maar deze twee bijgerechten zullen op weinig Engelse tafels ontbreken met kerst, ook niet de mijne.


Geroosterde zoete pastinaak
500 g pastinaak (of half pastinaak en wortel)
Olijfolie
Grove mosterd
Honing
Pastinaak, parsnip, is in Engeland een heel gebruikelijke groente en gewoon bij de supermarkt te koop. In Nederland kan het lastiger zijn, probeer een goed gesorteerde groenteboer of natuurwinkel. Geloof me, ze zijn echt de moeite waard, heerlijk zoetig.
Verwarm de oven voor op 200 graden en zet hierin een ovenschaal om voor te verwarmen. Schil de pastinaken en/ of wortels indien nodig en snij ze overlangs in dikke, lange repen. Probeer ze ongeveer even dik te maken. Meng in en grote kom 2 eetlepels olijfolie, 3 eetlepels honing en 1 eetlepels mosterd en schud de pastinaak en wortel erdoor. Schep in de hete ovenschaal en rooster een half uur tot ze zacht en gecarameliseerd zijn.

Perfect knapperig geroosterde aardappels
1 kg aardappels
3 eetlepels ganzenvet of olie
2 eetlepels meel (gewoon of glutenvrij)
Schil de aardappels en snijd ze in drieën. Het beste is wat onregelmatige vormen te maken zodat er zoveel mogelijk oppervlak ontstaat om lekker knapperig te worden. Kook ze ongeveer 10 minuten tot ze net niet gaar zijn. Dit kun je eventueel van tevoren doen. Verwarm de oven voor op 200 graden en laat het vet hierin heet worden. Traditioneel bak je ze in ganzenvet, en ik moet zeggen dat het echt een extra dimensie geeft aan de aardappels. Kun je dit moeilijk krijgen of wil je het vegetarisch houden dan kan het ook gewoon in olie. Giet de aardappels af maar laat ze in de pan. Voeg twee eetlepels meel, peper en zout toe en schud de aardappels met het deksel op de pan flink door elkaar. Hierdoor wordt het oppervlak van de aardappels licht beschadigd en komt zetmeel vrij wat heerlijk krokant gaat bakken straks. Het meel vormt een dun laagje om de aardappels wat dit effect nog verder versterkt. Als de aardappels te gaar zijn zullen ze helemaal uit elkaar vallen, pas dus op dat je ze niet te lang kookt en geen kruimige aardappels gebruikt. Gooi nu de aardappels in het hete vet en schep om zodat ze rondom ingevet zijn. Rooster ze ongeveer 50 minuten of totdat ze bruin en krokant zijn.

Mocht je ze serveren bij een stuk vlees dat ook uit de over komt (zoals mijn gammon, het recept volgt!) en je je zorgen maken over ovencapaciteit, bedenk dan dat grote stukken vlees altijd moeten rusten voor je ze serveert. Dit half uur kun je gebruiken om de groente te roosteren.

Wednesday 8 December 2010

Tropische curry


De sneeuw is weggesmolten en de echte engelse winter laat zich kennen: mist, modder en druil. We verlangen weer terug naar ijzel, vorst en sneeuw. Of beter nog, zon, hitte en strand. Op zoek naar tropischer sferen gaan we naar Luton. Luton? Ja, die grauwe, industriële provinciestad net boven Londen. Die laatst verkozen is tot ‘worst place to live’ van Engeland. Want naast lelijke grijze wijken, Engeland vlaggen en een budget vliegveld heeft Luton nog iets: een grote Aziatische gemeenschap. En straten vol Pakistaanse en Indiase winkels. Ik voel me weer in het Midden Oosten van mijn jeugd, waar je diezelfde winkels had. De hete droge lucht fantaseren we er even bij.

Over de grauwe straten lopen mannen met dikke wollen mutsen en jassen over hun tunieken handenwrijvend rond. Vrouwen met extra lagen sluiers. Snel rennen ze van winkel naar winkel. Het gebruikelijke geroezemoes op straat is kil afwezig. Binnen is het warm. Letterlijk en figuurlijk. Hier koop je specerijen niet in kleine potjes maar genereuze zakken. Van een kilo als je dat wilt. Buiten bij de deur ligt de verse waar. Tropische groente, kruiden en fruit glinsteren in de ijzige lucht. De kou slaat de geuren stuk. Het mag de pret niet drukken. Uitgelaten sla ik mijn slag. Pas thuis komt er een plan. Vanavond eten we:

Garnalen-papaja curry
1 ui
2,5 cm verse gember
1 of meer groene chili’s
50 g geraspte kokos
1 eetlepel curry blaadjes
1/2 theelepel kurkuma
1/2 theelepel kardemom
1/2 theelepel koriander
1/2 theelepel kaneel
snuf nootmuskaat
snuf kruidnagel
peper en zout
100 ml kokosmelk
300 g garnalen, groot of klein
1 niet te rijpe papaya (mango kan ook, of allebei)
sap van 1/2 limoen
1 eetlepel mosterdzaad

Hak een halve ui, de gember, 1 groene chili, de geraspte kokos, de curryblaadjes en de droge kruiden in een hakmolen of vijzel fijn. Voeg een scheutje water toe om het tot een pasta te maken. Hak de andere halve ui en meer groene chili’s als je dat lekker vindt fijn en fruit die aan met de pasta. Doe er dan de in blokjes gesneden papaja en/of mango bij. Laat even bakken en voeg dan de kokosmelk toe. Wat extra water als de curry te droog wordt. Rooster de mosterdzaadjes in een droge koekenpan tot ze poppen en voeg ze toe aan de curry. Laat nu ongeveer een tien minuten koken, tot het fruit zacht is en voeg dan de garnalen toe. Kook nog een paar minuten door, niet te lang, anders worden de garnalen te gaar en droog. Voeg op het einde het limoensap toe. Proef en voeg indien nodig meer limoensap of zout toe. Het beste maak je de curry van tevoren en zet hem koud een tijdje weg. Dan kunnen de smaken goed intrekken zonder dat de garnalen overgaar worden. Serveer met rijst en een groene groente.

Friday 3 December 2010

Warme bisschopsdranken


Ik haat koud, guur weer en december is wat dat betreft niet mijn favoriete maand. Maar gelukkig is er zoveel leuks en lekkers om het donker te verjagen. Al weken ben ik me aan het inlezen over christmas cakes en mince pies. Maar het beste komt eerst, het oer-Hollandse Sinterklaasfeest. Al heb ik een groot deel van mijn leven buiten Nederland gewoond, overal en altijd kwam de goedheiligman op bezoek. Ook mijn kinderen hebben al ontdekt dat de Sint met zijn stoomboot niet alleen Nederland aandoet. Dat vinden ze, net zo als ik destijds, heel normaal. De Sint komt dit jaar dus ook naar Engeland.

Opa en oma brachten een auto vol pepernoten, strooigoed, kikkers, muizen en suikerbeesten. Zelf bakte ik glutenvrije speculaastaart. De sinterklaasgeuren van mandarijnen en pepernoten vullen het huis zo sterk dat ze zelfs mijn zeer verstopte reukorgaan weten te bereiken. Eén ding ontbreekt nog om de geurenwolk compleet te maken: bisschopswijn. Er is niets beters om vrieskou te verdrijven.

Bisschopswijn
Rode wijn (2 flessen)
1 sinaasappel
1 citroen
handvol kruidnagels
1 kaneelstokje
suiker naar smaak
Steek de kruidnagels in de citroen en de sinaasappel. Zoveel als je lekker vind, het is niet snel te veel. Breng de wijn met de sinaasappel, citroen en kaneelstok zachtjes aan de kook. Laat een half uur sudderen zonder echt te koken. Breng op smaak met de suiker. Je kunt de wijn goed een dag van tevoren maken, dan trekken de smaken er extra lekker in. Serveer gloeiend heet. Voor de kinderen en zwangeren maak je kinderwijn, hetzelfde recept maar dan met druivensap. Suiker toevoegen is nu niet nodig.

Sinds we in Engeland wonen heb ik een nieuwe variant ontdekt: mulled cider. Een heerlijke warme drank op basis van appelcider. Of voor de kinderen van appelsap. Er zijn ontelbare recepten voor te vinden, dus leek het me leuk daar nog een aan toe te voegen: de bisschopscider. Heerlijk voor 5 december of elke koude winterdag. En daarvan hebben we er nog aardig wat te goed als ik het weerbericht mag geloven.

Bisschopscider
2 liter appelcider of appelsap
1 sinaasappel
2 mandarijnen
handvol kruidnagels
1 kaneelstokje
halve theelepel nootmuskaat
Suiker naar smaak
De bereiding is hetzelfde als bij de wijn. Maar pers nu als de cider een half uur gekookt heeft de sinaasappel en mandarijnen uit en voeg het sap toe.

Voel je vrij, zowel voor de wijn als de cidervariant, te experimenteren met verschillende kruiden. Lekkere toevoegingen zijn: steranijs, pimentkorrels, kardemom, vanillestokje.

Sunday 28 November 2010

Prei en citroen


Man doet tegenwoordig de boodschappen. Met zeven en halve maand zwanger en een nog niet helemaal geheelde gebroken voet heb ik geen puf. Op zaterdag pakt hij dus Tijm, Linde en een berg tassen en trekt erop uit. Halverwege de week haal ik nog wat extra melk en mandarijnen bij de buurtsuper en klaar is Klara. Ik klaag zeker niet, hij doet het goed. Maar ik heb hierdoor minder invloed op wat we eten. Ik maak wel lijstjes, wc papier is op, ketchup, voor een weeshuis melk. Maar steevast staat erbij: groente et cetera. Zo doen wij namelijk altijd de boodschappen. We kopen wat groente, fruit, vis en vlees en daar fröbelen we dan wat van. Je bent creatief of niet.
In dit seizoen is de keuze niet fenomenaal. En man heeft geen goed beeld van de voorraadkast. Hij koopt steeds hetzelfde. Vandaar dat we een ophopende hoeveelheid prei aan het vergaren zijn. En uien, altijd handig. En citroen, want die was hij een keer vergeten. En wortels. Voor het konijn, in de schoen, zeer nuttig. Maar drie zakken? Dat moet dus allemaal op. We hopen dat de schimmel ons gaat helpen. De rest zullen we zelf moeten eten.

Prei vind ik lastig. Ja, een preitje door de soep, door roerbakgebakken noedels, maar zo komen we er niet. Gelukkig zijn er de citroenen. Prei en citroen zijn een geweldige combinatie. Samen maken ze mijn favoriete prei-bijgerecht.

Prei met citroen
3 à 4 preien
1 citroen, rasp en sap
peper en zout
Snij de prei in ringetjes en fruit aan in olijfolie. Rasp de citroenschil eroverheen. Bak door tot de prei gaar is en blus het met het citroensap. Schep een paar keer om en kruid naar smaak met peper en zout.

Lekker, maar we eten het al zo vaak. En aangezien het buiten bar en boos is, en we allemaal verkouden zijn, is het tijd voor verwarmende, genezende soep. Prei is gezond en goed tegen verkoudheid, immers familie van de ui. Salie smeert de keel, en citroen levert vitamine C. De snipverkouden Linde at zowaar twee kommen leeg. Toeval of niet, de volgende dag was ze een stuk beter.

Preisoep met citroen en salie
1 grote ui
4 preien
handje salie
1 citroen, rasp en sap
1,5 l bouillon
peper en zout
Snijd de ui en prei fijn. Fruit de ui in olie tot hij lichtbruin is, gooi dan de salie erbij. Verse salie is het lekkerst maar gedroogd kan ook, gebruik dan een kleine eetlepel. Bak de salie een minuutje mee en doe dan de prei en de citroenrasp erbij. Bak het geheel een minuut of 10 onder regelmatig roeren door tot de prei zacht en licht gebruind is. Giet er dan anderhalve liter bouillon op (rund, kip of groente). Breng aan de kook en laat even doorkoken. Zet het vuur uit en giet het citroensap erdoor. Het sap van een halve citroen is genoeg, proef, en voeg wat meer sap toe als je wilt, je mag het goed proeven. Breng op smaak met peper en zout.

Thursday 25 November 2010

Eet meer vis

Vis is gezond. Vis is lekker. Vis is vaak een duurzame keuze. Toch vinden sommige mensen het lastig om vis klaar te maken. Maar eigenlijk is het heel makkelijk. Je kunt er alle kanten mee op. Gelukkig zijn de kinderen prima te porren voor een gebakken visje, zelfs als het niet in de vorm van een visstick op tafel komt. Wat ik leuk vind is dat het de tegenwoordig steeds makkelijker lijkt te worden om de ouderwetse, lange tijd minder populaire, soorten te pakken te krijgen. Op de markt en bij de visboer zeker, maar veel supermarkten verkopen tegenwoordig zelfs duurzame, lijngevangen, harder, schelvis en koolvis. Een goedkoop en smakelijk alternatief voor kabeljauw. Alhoewel die laatste ook best mag, mits niet gevangen in de Noordzee. Op de viswijzer hieronder kun je makkelijk controleren welke vis wel en niet duurzaam is. Dat kan tegenwoordig zelfs vanuit de supermarkt op de iPhone, dus excuses zijn er niet.



Voor wie het lastig vindt te koken met deze simpele vissen biedt de Engelse keuken een heerlijk makkelijk en zowel idioot-, als peuterproof recept: de fish cake. Als je het basisrecept onder de knie hebt kun je oneindig variëren, en ze komen hier dan ook regelmatig op tafel.

Basisrecept viskoekjes
300 g aardappels
400 g vis
1 eigeel
sap van een halve citroen of limoen
peper en zout
(glutenvrij) meel of broodkruim
olie

Kook en pureer de aardappelen, laat ietsje afkoelen en roer het eigeel erdoor. De vis kun je voorkoken en met een vork fijnmaken. Of, makkelijker, je kunt alle ingrediënten, inclusief de rauwe vis, samen in een keukenmachine gooien. De hoeveelheden luisteren niet erg nauw. Ik gebruik graag restjes aardappelpuree, afwegen is niet nodig. Mocht het mengel te nat uitpakken voeg dan wat extra aardappel toe, of als je dat niet voorhanden hebt wat meel. Een paar eetlepels meel zullen ook zorgen dat ze minder snel uit elkaar vallen. Belangrijk is dat je er makkelijk vormpjes van kunt maken. Je kunt flinke schijven maken, formaat hamburger, of kleine eenhaps-rondjes. Dat laatste is ideaal voor kleine kinderen. Rol de vormpjes door het meel of broodkruim en bak ze in hete olie in een paar minuten aan beide kanten krokant bruin. Als ze erg dik zijn laat ze dan even goed doorgaren op wat lager vuur, eventueel onder een deksel.

Je kunt eigenlijk alle vissoorten gebruiken, of een mengsel. Voor simpele doordeweekse varianten gebruik ik schelvis of koolvis. Of zelfs tonijn uit blik. Wil je wat meer bijzonders dan kun je makreel, zalm of krab gebruiken. Zo simpel als hierboven beschreven zijn ze al heel smakelijk, gewoon met een schijfje citroen en een groene salade. In een burger of een pitabroodje. Maar leuker is natuurlijk ze een beetje aan te kleden. Leef je uit. Een paar suggesties:

Traditionele viskoekjes
Meng een handvol groene kruiden (bijvoorbeeld dille, peterselie, dragon of munt) en twee eetlepels gehakte kappertjes door het mengsel.

Thaise krabkoekjes
Kan zowel met verse krab of uit blik. Gebruik limoensap in plaats van citroen. Meng een flinke hand fijngehakte koriander, een chilipepertje (of meer naar smaak) en ongeveer 1 cm geraspte gember door het mengsel. Serveer met pittige chilisaus en schijfjes limoen.

Indiase viskoekjes
Meng een a twee eetlepels garam masala of ander currypoeder door het mengsel en serveer met mango chutney, yoghurt en koriander. Deze variant werkt goed met de wat vette makreel.

Kinderviskoekjes
Meng een handvol fijngehakte augurkjes en wat peterselie door het mengsel en serveer met tomatenketchup. Voor groentefobische peuters kun je ook stiekem de groente erdoor doen. Bijvoorbeeld gehakte spinazie of geraspte wortel.

En zo kan ik nog wel even doorgaan. Alles kan. Midden Oosters, Mexicaans, Italiaans, of wat je maar hebt liggen in je voorraadkast kun je erdoor doen. Mocht iemand spectaculaire uitvindingen doen dan hoor ik het graag!

Monday 22 November 2010

Polenta


Jaren geleden at ik voor het eerst echte polenta, dat wil zeggen geen slecht klaargemaakte droge drab, maar heerlijk smeuïge goudgele maïspap. In een klein dorpje in de heuvels boven Rome zagen mijn moeder en ik uit het raam van onze B&B oude mannen urenlang met beenlange houten staken roeren in grote ketels. Het bleek een polentafestival. Later die dag trok het hele dorp en een handjevol toeristen naar het dorpsplein waar lange houten tafels klaarstonden. Hier werd een flinke kwak polenta geserveerd op een houten plankje met een schep tomatensaus en worstjes. Of, de optie voor de vegetariër die ik toen was, met tomatensaus. Ik weet niet of het de frisse Italiaanse plattelandslucht of de glimlach en de armspieren van de polentaroerders was, maar zelden at ik een simpeler doch lekkerder maaltijd. Romig, zacht en vol van smaak. Ik was op slag verliefd.

Een bijkomend voordeel is dat polenta gewoonweg grof gemalen maïsmeel is, en dus geheel glutenvrij, waardoor het hier regelmatig op tafel komt. Volgens de kenners moet er minstens anderhalf uur gekookt worden, onder continu roeren. Hoe langer koken en hoe meer roeren, hoe romiger het resultaat. De vraag is dus hoe veel uithoudingsvermogen je hebt. Helaas zijn mijn armspieren niet als die van de Italiaanse boeren. Meestal vind ik het na een half uur, onder af en toe roeren, prima.

En voor de drukke moeder of snelle doordeweekse hap is er een geweldige uitvinding: snelkookpolenta. Deze is voorgekookt, en letterlijk in een minuut klaar. Water of bouillon opgieten, goed roeren, peper en zout, scheut olijfolie en je hebt een heerlijk alternatief voor pasta. Ik serveer hem graag met geroosterde portobello’s, ruccola en geitenkaas, bedruppeld met balsamicoazijn. Voor de liefhebbers kan er een handje parmezaanse kaas door de polenta.

Polenta is enorm veelzijdig. Je kunt hem laten opstijven en in plakken opbakken. Je kunt er groente, spinazie of ruccola bijvoorbeeld, doorheenscheppen als een stamppot. Je kunt er geweldige taarten mee bakken. En laatst stuurde mijn schoonzusje een leuk nieuw idee door: de polentapizza. Het recept was zo eenvoudig dat het amper een recept was te noemen.


Polentapizza

Maak de polenta, gewone of snelkook, klaar volgens de aanwijzingen op de verpakking. Beter te dik dan te dun. 150 g polenta maakt een flinke pizza, 300 g een plaatpizza voor het hele gezin. Spreid de polenta uit over een bakplaat tot pizzabodem-dikte en bak de bodem ongeveer een half uur op 180 graden. Het is belangrijk dat de bodem goed hard en krokant gebakken is anders blijft hij zacht als je de toppings erop doet. Besmeer hem dan met tomatenpuree en de pizzatoppings die je lekker vindt. Bak hem af in ongeveer 15 minuten, tot de toppings gaar zijn.

Mijn eerste poging belegde ik met kastanjechampignons, geroosterde pompoenstukjes, de laatste spinazieblaadjes uit de tuin, geitenkaas, kerstomaatjes, dragon en oregano. Helaas was de bodem niet stevig genoeg doorbakken en werd het meer een polentaovenschotel. De smaak was echter heerlijk, alle smaken waren in de polenta getrokken. Poging twee belegde ik als een klassieke pizza, met tomaat, cheddar, ansjovis, het restje van het restje spinazie, paddestoelen en natuurlijk heel veel oregano. De bodem was een stuk steviger, maar hij blijft zachter dan je gewend bent van een gewone pizza. Man en ik zijn nog in discussie over welke versie lekkerder was. Hij vond de eerste heerlijk, de tweede sensationeel. Ik had het kunnen weten, bij hem wint ansjovis altijd.

Monday 15 November 2010

Feestje

Kinderpartijtjes organiseren, you love it or hate it. Ik hoor bij de eerste categorie. Ik voel me graag weer kind. Taarten bakken, activiteiten bedenken, ballonnen opblazen. Het kost wat energie, maar als je dan het blije gezicht van je zojuist drie geworden zoon ziet is het het meer dan waard. Dit jaar, zeven maanden zwanger en met een gebroken voet, wilde ik het simpel houden. Zo makkelijk is dat niet. Ja, ik kocht pakjes drinken, kant en klare maskermaakpakketten en wat zakken chips. Maar taarten bakken laat ik me niet ontnemen. Anderhalf jaar geleden kocht ik met vooruitziende blik een geweldige cakejes mal in de vorm van treintjes. Nu Tijm zich ontpopt heeft tot de grootste trein fan was het thema van het feest snel ontstaan. Om het simpel te houden liet ik deze keer het meeste werk aan de peuters over: ze moesten de taartjes zelf versieren. Vorig jaar deed ik dat zelf. Voor alle zekerheid gebruikte ik het recept wat bij de mal zat. Na enig omrekenen, want amerikaans, was ik na meerdere pogingen met ongare, aangebrande treinsponzen erin geslaagd redelijk scherpe vormpjes te produceren. Helaas had ik de trucjes die ik toen geleerd had niet opgeschreven. Dit jaar wel. Minder bakpoeder, oven lager en langer bakken. Het werd een daverend succes.

Omdat er behalve driejarige peuters ook moeders, waaronder mijn glutenvrije zelf, aanwezig waren, en de kaarsjes toch ergens op moesten, bakte ik nog een taart. Mijn favoriete sinaasappeltaart, die ik vermomde als kindertaart onder een dikke laag treinenglazuur. Die viel bij de moeders minstens zo goed in de smaak als de treintjes bij de kinderen. Het is een van oorsprong Italiaans recept met amandelmeel, dus tarwe en glutenvrij. Maar zo lekker dat je het met plezier aan iedereen kunt voorzetten!

Sinaasappeltaart

2 sinaasappels

1 citroen (rasp en sap)

200 g gemalen amandelen

50 g kastanjemeel (kun je ook weglaten, voeg dan meer amandel of 50 g ander meel toe)

3 eieren

250 g suiker

1 theelepel bakpoeder

poedersuiker

Prik meerdere gaatjes in de sinaasappels, leg ze in een bakje, doe er folie overheen. Prik gaatjes in de folie en zet het geheel 5 tot 10 minuten in de magnetron, tot de sinaasappels helemaal zacht zijn. Je kunt ze ook koken in een pan water, maar dan duurt het ruim een uur voor ze zacht zijn. Hak of pureer de sinaasappels grof. Mix de eieren met de suiker tot het mengsel romig is, voeg dan de geraspte citroenschil, de amandelen, het kastanjemeel en het bakpoeder toe. Meng goed maar niet te lang.

Schep het mengsel in een ronde taartvorm (20 cm) en bak 45 minuten op 180 graden in een voorverwarmde oven. Voor de taart op de foto maakte ik twee keer de hoeveelheid en bakte hem in een grote platte ovenschaal.

Voor het glazuur meng je poedersuiker druppelsgewijs met citroensap totdat de juiste dikte is bereikt. Het hoeft geen hard glazuur te worden, een beetje druipend staat wel lekker zelfgemaakt. Ik versierde hem met gekleurd glazuur en snoepjes, maar voor een volwassener variant strooi je er wat geraspte citroenschil gemengd met lavendelbloemetjes overheen. Of iets heel anders. Of niets.

Monday 8 November 2010

Hartverwarmende marmelade

Ik weet niet hoe het in Nederland is, maar hier in Engeland is het bar en boos. De herfst is losgebarsten. Takken zwiepen, regen striemt tegen de ruiten en overal waaien blaadjes. Maar vooral is het koud. Het kwik is in een paar nachten gekelderd. Binnen blijven dus, en eten maken waar je warm van wordt. En wat kun je beter doen op een regenachtige dag dan jam maken? Het zomerfruit is op en het is tijd voor een echt winters recept: marmelade. De herfst is de tijd van het citrusfruit. Tijm werkt zich door bergen mandarijnen heen. Linde heeft de laatste appels uit de tuin op en doet braaf mee. Ik ga op zoek naar mijn favoriet: de Sevilla sinaasappel. Je kunt ook marmelade maken van gewone sinaasappelen, maar dat is toch niet hetzelfde, dus zoek goed bij de beter gesorteerde groenteboer of op de markt. De Sevilla heeft een sterke, bittere smaak en is rauw niet te eten. Maar in de marmelade.... Goddelijk.

Nu is zelfgemaakte marmelade al als zon op je toast, maar om het nog hartverwarmender te maken voegde ik wat extra’s toe: specerijen. Het resultaat is mild gekruid, niet scherp genoeg om je tong te verbranden, maar heet genoeg om de barste winter te door te komen. Er zijn vele recepten en manieren om marmelade te maken, sommige erg bewerkelijk. Mijn recept is relatief simpel.

Kruidige marmelade (ongeveer 5-6 potten)

1 kg (bij voorkeur Sevilla) sinaasappelen

2 citroenen

1,7 kg suiker (voor extra donkere marmelade kun je een deel bruine suiker gebruiken)

Specerijen naar smaak

Snij de sinaasappels door en schep het vruchtvlees en de pitten eruit. Sevilla sinaasappelen bevatten bijna geen sap, maar gebruik je gewone sinaasappelen dan kun je ze het beste uitpersen. Bewaar het in beide gevallen het sap, het vruchtvlees en pitten apart. Dan komt het leukste deel: snij de schillen in zo dun mogelijke reepjes. Bij voorkeur luciferdikte. Je hebt hier een goed scherp koksmes voor nodig. En geduld. Doe de schillen in een grote pan, voeg dan het sap toe van de sinaasappelen en de citroenen, aangelengd met water tot ongeveer 3 liter. De pitten en het vruchtvlees geven de klassieke bittere marmeladesmaak, maar je wilt ze niet in je jam. Bind ze daarom samen met eventuele andere smaakmakers in een stukje kaasdoek en hang dit in de pan, zodat ze subtiel hun smaak kunnen afgeven. Breng het geheel aan de kook en laat het zachtjes sudderen tot het vruchtvlees zacht is. Dat duurt een uur of 2. Voeg dan onder goed roeren de suiker toe en laat die oplossen. Breng dan weer aan de kook. Hoe donkerder je de marmelade wilt hoe langer je hem nu moet laten koken. Hij zal dan ook steeds dikker worden. Om te testen of hij goed van dikte is doe je een klodder op een koud bordje zodat het snel afkoelt. Je wilt dat hij niet van je brood afloopt maar ook niet te stevig wordt. Is hij te dik, voeg dan wat water toe. Is hij te dun dan kun je hem of langer laten doorkoken, of als je hem niet te bruin wilt hebben kun wat pectine toevoegen. Om klonten te voorkomen kun je dit het beste door een schepje suiker mengen voor je het toevoegt. Ben je tevreden over de smaak en dikte, giet dan de jam dan in gesteriliseerde (afwasmachine op hete stand is prima) potten.

En nu natuurlijk, de extra hitte: de specerijen, die je met de pitten in het kaasdoek hangt. Wat je wilt gebruiken is naar eigen smaak. Mijn hete tip:

2 gedroogde pepertjes

ongeveer een cm gemberwortel in stukjes.

1 kaneelstokje

3 kruidnagels

3 kardemompeulen

6 pimentkorrels

Voor een volwassen marmelade roer je er op het allerlaatst een paar eetlepels Cointreau of Cognac door. Potjes marmelade zijn ook leuke kadootjes, altijd handig om op voorraad te hebben voor december kadootjesmaand. Als je ze tegen die tijd niet allemaal zelf op hebt tenminste.

Thursday 4 November 2010

Spruitjes

Al tijden valt mijn moeder me lastig over spruitjes. Ik lust die namelijk niet. Ze vindt dat niet te verkroppen, en zielig voor mijn man en kinderen, die door mijn koppigheid verstoken blijven van deze overheerlijke groente. Dat hij er nog minder van houdt dan ik, en dat peuters en spruitjes niet vaak samengaan, dát wil er bij haar niet in. Ze blijft me bestoken met recepten en jubelverhalen. Toen ik dus vorig weekend op de Farmer’s Market in het dorp zo’n rare balletjesstaak zag liggen ging ik overstag. Tijm liep er enthousiast zwaaiend mee door het huis, aangemoedigd door mijn verhalen over hoe lekker de spruitkoolballetjes zouden smaken. Tot mijn schaamte moet ik bekennen dat het ding daarna een week door de bijkeuken slingerde. Ik was de recepten kwijt. Maar mijn vader zou mijn vader niet zijn als hij ze niet razendsnel opnieuw e-mailde. We moesten er aan geloven. Het betrof een folder van een niet nader te benoemen supermarkt, die op deze manier het Hollandse volk aan de spruitkool wilde krijgen. Ik koos mijn moeders meest bejubelde recept. Maar omdat ik ik ben, en ik niet alle ingrediënten in huis had, pakte het geheel anders uit.

Spruitjes met zongedroogde tomaat en pijnboompitten

- Spruitjes

- Olijfolie

- Handvol pijnboompitten

- Handvol gedroogde tomaten

- Cayennepeper

Maak de spruitjes schoon en snijd ze in tweeën. Kleine spruitjes zijn milder van smaak dan grote als je geen fan bent. Blancheer de spruitjes 5 a 10 minuten, afhankelijk van hoe groot ze zijn en hoe hard je ze wilt. Verhit dan de olie in de wok en bak ze vijf minuten. Doe de pijnboompitten en tomaat erbij en bak nog een paar minuten. Besprenkel met peper, zout en cayennepeper.

Ik geef toe, zo op papier lijkt het niet veel. Maar geef het een kans. Less is more. Wij aten ze met scharrelburgers van de Yorkshire Shorthorns van onze oude huisbaas en gebakken aardappels. Man at zijn vingers erbij op. Ik ook. 1-0 voor mijn moeder. De kinderen daarentegen haalden hun nuffige neusjes op. Maar, gemene mama die ik ben, ik liet het er niet bij zitten. De volgende dag hakte ik wat er over was in stukjes en roerde er pastaschelpjes door. De ervaring leert immers, met pasta eten ze alles.



En, trapten ze erin? Tja. Tijm begon met chirurgische precisie de pastaschelpjes uit het gerecht te peuteren. Na aandringen bleek hij een spontane allergie voor zongedroogde tomaat te hebben ontwikkeld. Toen die verwijderd waren at hij met enige moeite wat spruitjespasta. Linde had haar dag niet en kwam niet verder dan pastaschelpjes op haar vingers zetten en tomatenketchup eisen. Met kwak ketchup erbij at ze een halve spruit met smaak op. Een regelrechte 2-0 overwinning wil ik het nog niet noemen. Maar ik sta open voor de herkansing: een uitwedstrijd bij oma thuis.

Tuesday 2 November 2010

De eerste oogst

De kameel is een nomadisch dier. Dat strookt dus niet helemaal met mijn dromen van moestuinen, fruitbomen en kippenrennen. Potten met tomaten en kruiden sleepte ik door verschillende landen en nog meer huurhuizen. Heel soms waagde ik een klein groentehoekje. Waarna wij ons ongans aten aan courgettes en de rupsen zich te goed deden aan de bloemkolen, broccoli en boerenkool. Toen, onverwacht, kochten we een huis en kreeg ik mijn moestuin. Maar wat te planten? Het was inmiddels september, dus de keuze was beperkt. Ik las me in, googlede wat af en kocht vervolgens wat het tuincentrum voorradig had. Het werden radicchio, bietjes, artisjok, lentekool, selderij en lenteui. De sla verspochtte na een paar weken door schimmel. De rest tierde welig, maar het is wachten op de lente. Bij tuinieren hoort geduld, de sterkste eigenschap van mijn peuters.

Gelukkig is er spinazie. Spinazie is makkelijk te kweken, het hele najaar door. Het heeft weinig last van ziektes en groeit snel. En het is verschrikkelijk lekker en gezond. Mooi is dat alles wat je zelf geplant, gewaterd en geoogst hebt veel lekkerder en cooler is dan wat je koopt. Zelfs als het groen is. Juichend snelt Tijm, bijna drie, de tuin in: ‘Pinazie plukken!’ Hij rukt de planten in een keer uit de grond als ik niet oplet. Voorzichtig knip ik en Tijm doet de blaadjes in de bak. ‘Tijm vindt spinazie lekker,’ verkondigd hij flink. Dat is waar. Maar zelfs goede eters als Tijm en zijn zusje kijken me meewarig aan als ik ze een hoopje gekookte groene blaadjes voorzet. Zelf eet ik de verse jonge blaadjes het liefst rauw in een salade, maar ondanks Tijm’s vrolijke ‘lekker, sla,’ zou hij het niet in zijn hoofd halen het op te eten. Dus toen ik vroeg: ‘Wat zullen we maken?’ wist ik het antwoord al.

Groene pasta

Blancheer de spinazie kort. Maak hem dan fijn, afhankelijk van hoe grof je het wilt met een hakmes of pureerstaaf. Voeg een paar lepels crème fraiche toe, flink peper, zout en een snuf nootmuskaat. Maak af met een grote hand geraspte parmezaanse kaas. Als de saus door het vocht uit de spinazie te nat wordt kun je hem het beste binden met wat maïzena. Je wilt geen pasta in spinaziesoep, maar een plakkerige saus. Ik maakte dit oorspronkelijk voor de kinderen, maar vond het zo heerlijk dat de salade die die avond op het programma stond verdreven werd. Voor de afwisseling kun je ook een lekker pittige blauwe kaas door de saus brokkelen.

Groene pannenkoeken

Blancheer en maak de spinazie fijn. Maak pannenkoekenbeslag zoals jij dat fijn vindt. Zelf gebruik ik half boekweit en half wit (glutenvrij)meel. Een snuf zout erbij en aanlengen met melk tot de juiste dikte. Hoe dikker het beslag hoe dikker je pannenkoek. Voeg dan een ei toe. Voor kleine ronde koekjes, drie per pan, maak je het extra dik en voeg je een theelepel bakpoeder toe. Roer de fijngemaakte spinazie erdoor en bak met boter in een paar minuten aan beide kanten gaar in een hete pan. Nu is het zaak het geroep om stroop en suiker te weerstaan en er wat moois van te maken. Mijn favoriet: besmeren met zachte geitenkaas, daaroverheen wat geroosterde pijnboompitjes en gescheurde spinazieblaadjes. Besprenkelen met olijfolie, honing, balsamico en een draai van de pepermolen. Leef je uit! Andere varianten zijn oranje pannenkoeken (met pompoen of zoete aardappelpuree) rode pannenkoeken (met bietenpuree) of ja, als je even doorgaat kun je de hele regenboog bakken!

Monday 1 November 2010

Pompoenentijd


Herfst is niets voor mij. Ik hou van zomer, hitte en zinderende woestijnen. Maar ja, we wonen in Engeland. Dus moet je er het beste van maken. Gelukkig heeft elk land en seizoen zijn charmes. Die van de engelse herfst is Halloween. De eerste jaren hier woonden we afgelegen op een boerderij, maar toen we naar een brave woonwijk verhuisden zat ik op 31 oktober met mijn schaal snoep klaar. Tevergeefs. De jaren erna gaf ik de hoop op. Misschien was het ‘Trick or treaten’ toch meer amerikaans dan engels. Tot, eindelijk, een vriendin me het geheim verklapte. De pompoen! De uitgeholde pompoen bij de voordeur. Met een kaarsje erin. Tijm en ik togen aan het werk. We sneden, we holden uit, we staken onze handen in de glibberige pitten. En het werkte. De oranje grijns lokte de kinderen naar onze deur. Van stugge pubers met enge maskers tot aandoenlijke kleuterspookjes en heksen. Tijm was zo onder de ondruk dat hij zelfs de gekochte chocolaatjes uit handen gaf.

Een ding is jammer aan de Halloween pompoenen: lekker zijn ze niet. Het bleke vruchtvlees smaakt wee en suf. Dus kochten we er nog een. Een donkeroranje Hokkaido pompoen. Een hele grote. Onder het wakend oog van Tijm hakte ik het massieve ding, en mijn vinger, in stukken. Toen hadden we genoeg pompoen om dagen van te eten.

Pompoensoep
- Ongeveer een kilo pompoen
- 2 winterwortels
- 3 zure appels

Kook de pompoen, wortels en appels in ruim water ongeveer een half uur, tot ze zacht genoeg zijn om te pureren. Dat kan met een stamper maar makkelijker en gladder met een pureerstaaf. Breng de soep op smaak met peper en zout. Serveer met een bloep zure room of yoghurt. Voor de kinderen maken wat stukjes (vegetarische) worst of blokjes kaas er een complete maaltijd van.

Pumpkin Pie:
Om het perfecte recept te vinden googlede ik wat af. Uit alle gevonden recepten stelde ik mijn eigen succesrecept samen. Met een vleugje K-meel natuurlijk. Dit recept bevat veel pompoen en weinig suiker, en is dus eigenlijk best gezond. En niet te vergeten heel makkelijk en heel lekker!
- 4 kopjes pompoenpuree (ik gebruikte middelgrote theemokken)
- 1 blikje gecondenseerde melk (397g)
- 2 eieren
- 1 taartbodem, bijvoorbeeld zandtaartdeeg, of, makkelijker, gestampte koekjes die je met een beetje gesmolten boter aan elkaar lijmt.

Meng de gecondenseerde melk met de (koude) pompoenpuree en de eieren. Dan het belangrijkste: de kruiden. Hier is je kans je taart naar eigen smaak af te maken. Zelf houd ik van flink gekruid, dus deed ik er in: ruim een theelepel piment, ruim een theelepel gemberpoeder, twee theelepels kaneel, een halve theelepel kruidnagel, een snuf nootmuskaat en peper en zout. Proef het mengel en kruid eventueel bij. Giet het mengsel op de bodem in een ronde taartvorm en bak 15 minuten op 220 graden en vervolgens ongeveer 30 tot 40 minuten op 180 graden, of totdat een erin geprikte vork er schoon uitkomt.

De overgebleven pompoen sneed ik in blokjes van 2-3 cm, blancheerde ze een kwartiertje en bakte ze vervolgens met ui, biologisch spek en 10 blaadjes verse salie even in de koekenpan. Het geheel zette ik met een laagje kaas 10 minuten onder de gril. Met wat gekookte quinoa, aangemaakt met olijfolie en verse tijm, was het een heerlijke maaltijd. Vegetarisch kan ook, vervang dan het spek door nootjes.

Zo komen we de herfst wel door!